De Beweging blaast dit jaar 35 kaarsjes uit, en het leek ons dan ook logisch om voor deze rubriek op zoek te gaan naar iemand die mee aan de wieg stond. Dat is ons niet echt gelukt, maar veel heeft het toch niet gescheeld. Ruim dertig jaar al geven Tiene Putman en Luk Vermeulen het beste van zichzelf om mensen in armoede een stem te geven en hun getuigenissen wereldkundig te maken. Voor één keer draaiden we de rollen om en tekenden we hún verhaal op.
Oud-werkneemster en oud-voorzitter van de Beweging, maar bovenal vrijwilligers van het (net niet) eerste uur: met Tiene Putman en Luk Vermeulen zitten tonnen ervaring aan tafel. Die wenden ze nog altijd aan als onder meer bezoekvrijwilligster respectievelijk bestuurslid. We worden er zowaar een beetje deemoedig van.
Tiene: “Ik ben er ingerold in 1986. In die tijd waren er nog geen professionele krachten, alleen vrijwilligers. Met een aantal vrienden werden we gevraagd om een technische werkgroep te vormen ter voorbereiding van het 5-jarig bestaan van de Beweging. Na het feest , twee jaar later, vroegen we ons af ‘En nu?’. André (De Cock, oprichter van de Beweging, nvdr) antwoordde ‘Je staat voor de afgrond. Dus: springen of aan de kant blijven staan’. We hebben gesprongen.”
Luk: “Ik ben altijd een vrijwilliger aan de zijlijn geweest. Ik heb nooit met de voeten in de modder gestaan. Ik heb dus weinig gedaan, maar des te meer geleerd. Bijvoorbeeld dat de lat voor vrijwilligers hier erg hoog ligt. Wie heel concreet wil werken, wie hulpverlener wil zijn, zal hier niet blijven. Dat is altijd al een moeilijke oefening geweest. Het is ook heel menselijk: wie iemand met een directe nood vóór zich heeft, heeft meestal de neiging die nood zo snel mogelijk te willen lenigen. Maar dat is nu net wat wij niét doen. Wij staan náást de mensen in armoede. Wij geven een stem. Hulpverlening laten we aan anderen over.”
Vuurwerk
Zoals het overal gaat, is het ook bij de Beweging gegaan: op 35 jaar tijd er is veel veranderd. Het grootste verschil met de beginjaren, is dat ondertussen beroepskrachten aan de slag zijn, en we dus geen vrijwilligersvereniging meer zijn in de strikte zin van het woord.
Tiene: “Er waren toen veel meer gezinnen, meer kinderen ook. Dat kon ook, want veel vrijwilligers waren toen ganse dagen bezig. Vandaag zijn er drie werkgroepen (cultuur, onderwijs en redactie, nvdr), vroeger hadden we er een pak meer. We zijn ook geen pure vrijwilligersorganisatie meer. Neem morgen pakweg de coördinator weg en de Beweging stuikt in elkaar. Dat hadden we vroeger niet.”
Luk: “De nieuwe vrijwilliger heeft een ander profiel. Het is niet meer zo vanzelfsprekend om bij wijze van spreken halftijds met vrijwilligerswerk bezig te zijn. Mensen leven anders, leggen andere prioriteiten, verdelen hun tijd anders. Maar dat is niet per definitie negatief. Een huisbezoeker die zich beperkt tot één gezin, kan heel zinvol werk leveren. Alleen hebben we dan eigenlijk net méér vrijwilligers nodig dan vroeger. Maar het omgekeerde is het geval.”
Tiene: “We bereiken niet alleen te weinig gezinnen, maar ook niet altijd de juiste. Het klinkt wat gek misschien, maar de helft is te sterk. André zei vroeger altijd ‘De mensen in armoede moeten mensen meebrengen die nóg armer zijn, want wij zien ze niet’. We moeten absoluut de zwaksten bereiken, anders blijft er altijd een categorie achter. De armsten zijn een volk. Ik zeg niet dat het toen gemakkelijker was om de gezinnen te vinden, maar er werd meer tijd ingestoken.”
Luk: “Onze eigenheid is dat we het alleen met het woord doen. Dat maakt het er niet gemakkelijker op om nieuwe gezinnen aan te spreken. Onze collega’s van De Zuidpoort organiseren activiteiten waarop wordt gekookt en samen wordt gegeten. Dat lijkt mij ook wel een goeie manier om nieuwe mensen aan te trekken. Met onze methode van werken blijft het zoeken, al blijf ik ervan overtuigd dat we zo de stem van de zwaksten laten horen. Nu ja, gesteld dat er morgen plots 15 gezinnen bij zouden komen, hoe zouden we dat doen? We kunnen ze op dit moment niet aan. Jammer genoeg. Onze middelen zijn erg beperkt. En het ergste is nog dat we ongelooflijk veel energie moeten steken in de verantwoording van de aanvraag en de aanwending van die middelen. Terwijl: als er op het vuurwerk van de Gentse Feesten of met oudejaar twee schoten minder zouden worden gelost, hebben wij een extra voltijdse medewerker. En wees gerust: er zullen écht niet minder oh’s en ah’s weerklinken. Maar goed: zo is het jammer genoeg niet. Misschien moeten onze collega’s van De Zuidpoort en Sivi en wijzelf wat meer samenwerken op dat vlak. We zouden misschien samen iemand kunnen aanwerven die de paperassen, de subsidie-aanvragen en de verantwoordingen van de drie verenigingen voor zijn rekening neemt.”
Braaf
Met de regelmaat van een klok horen we de verzuchting dat de Beweging te braaf is. Zijn jullie het daar mee eens?
Tiene: “Absoluut. We zijn véél te braaf. Op dat vlak vind ik dat we wel wat kunnen leren van onze jongerenafdeling Jong Gent in Actie. Zij laten hun stem regelmatig luid weerklinken. Letterlijk ook, met hun Sambaband. De volwassenen komen te weinig buiten. Dat deden we vroeger veel meer, met lezingen in scholen en met publicaties. We hebben nochtans nog steeds materiaal genoeg. En ook de herdenking op 17 oktober is niet meer wat ze geweest is. Op 17 oktober geef je niet het woord aan de schepen, op 17 oktober moeten de mensen in armoede zelf aan het woord komen. Luid genoeg.”
Luk: “Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Naar buiten komen betekent niet dat we tegen schenen moeten schoppen. Maar op dat vlak heb ik hier in huis niet zo veel medestanders meer.”
Tiene: “Kwaadheid kan ook louterend werken, Luk. Iemand hier zei ooit ‘Als ik voel dat ik kwaad word, is het omdat ik voel dat ze niet luisteren’.”
Luk: “Een grote waarde hier in huis vind ik dat de vrijwilligers zonder armoede-ervaring zo veel bijleren van de anderen. Ik voel dat heel sterk. Ik ben de mensen heel dankbaar dat ik hen anders heb mogen leren kennen. Hier heb ik geleerd niet te snel te oordelen. Maar hier heb ik ook geleerd dat je moet tussenkomen als je vooroordelen over armoede hoort. Dat deed ik vroeger niet. Ik heb geleerd te antwoorden. En ja, achter kwaadheid zit een boodschap. Luister dan!”
Waardigheid
Tijdens ons gesprek wordt nog wat koffie bijgeschonken. Dat ontlokt Luk een anekdote.
Luk: “Lang geleden zei iemand mij hier eens, bij het schenken van koffie ‘We gaan ondertassen gebruiken, hé, zoals bij u thuis’. Dat heeft me heel erg getroffen. Sindsdien kan ik er mij nogal over opwinden dat zo’n dingen hier in huis niet vaak meer gebeuren. Dat kan onnozel klinken, het gebruik van een ondertas begot, maar het gaat over waardigheid. Net ging het over de lezingen die we vroeger regelmatig her en der gaven. Ik heb dat ook nog gedaan, maar ik heb de mensen nooit willen opvoeren. Mensen vroegen me te komen spreken, ‘en breng er een paar mee!’ Ja, zeg! Het zijn geen circusapen, hé! Let wel, mensen bedoelen het soms goed, hoor. Een bevriend restaurateur bood ons ooit 40 feestmaaltijden in zijn restaurant aan tijdens de feestdagen. Ik heb dat aanbod niet aanvaard. Hij heeft dat nooit begrepen.”
Tiene: “Luk heeft gelijk, waardigheid is het belangrijkste. Respect hebben, luisteren, …, dat is cruciaal. Iedereen is hier gelijk. Daarom ook dat er geen hulpverlening kan zijn. Want dan verdwijnt die gelijkheid. Ooit was er een gezin dat uit huis dreigde te worden gezet. We hebben toen met de mama en een paar andere mensen dat huis gepoetst. End of story. We hebben nooit nog contact gehad. Je kan niet tegelijk geven én aan de rechten van de mensen werken.”
Luk: “Ik zou geen goeie huisbezoeker zijn. Als ik leed zie, wil ik meteen 50 euro geven ofzo. Maar dan is ’t afgelopen, want dan stel je je bóven de mensen. En dat is net wat je zo moeilijk uitgelegd krijgt aan nieuwe vrijwilligers.”
Tiene: “Dat is het. Je moet mensen niet helpen verhuizen, je moet samen met hen iemand zoeken die hen kan helpen verhuizen.”
Steen
Waarom doen jullie het eigenlijk?
Tiene: “De mensen en het onrecht en de uitsluiting die ze moeten meemaken laten mij niet meer los. Dat kan ook moeilijk anders, je krijgt hier zoveel vertrouwen. Maar ook omwille van de verontwaardiging, dat is een blijvende drijfveer. En ondertussen heb ik hier danig veel geleerd… Van onderuit denken, bijvoorbeeld. Ik ben een deel van de Beweging, maar ook omgekeerd. Ik ben heel blij dat ik van onderuit heb leren. De Beweging is gaandeweg een deel van mijn leven geworden.”
Luk: “Da’s waar. De zorg om het gedachtegoed van de armsten is een constante. Er hangt hier iets in huis dat er voor zorgt dat we daar mekaar voortdurend aan herinneren, aan moeten herinneren. Het doet me denken aan een anekdote van lang geleden. Ik was leraar in een tijd dat er ook nog collega-broeders waren. Die broeders hadden toen een aantal knechten, mensen aan de rand eigenlijk. Pater Pol, een collega en vriend, gaf één van hen, Kamiel, 500 frank omdat hij jarig was. Grote discussie in de leraarszaal. ‘Wat doe jij nu?! Hij gaat zich bedrinken!’. Pol antwoordde: ‘Ik hoop dat hij een rondje kan geven. Als ik hem iets schenk, moet ik toch niet gaan zeggen wat hij ermee moet doen?! Dan heb ik eigenlijk niet gegeven’. Ik ben dat nooit vergeten.”
Tiene: “We kunnen en mogen niet stoppen. De structurele armoede wordt steeds groter. Als ik zeg dat we straffer moeten zijn, minder braaf, dan bedoel ik bijvoorbeeld dat de vervangingsinkomens moeten verhoogd worden tot aan de Europese armoedegrens.”
Luk: “De komst van het Netwerk tegen Armoede is een goeie zaak geweest. De keerzijde is wel dat ons direct contact met ministers en andere verantwoordelijken is verdwenen. Overigens is het op politiek vlak al te lang stil. Het luisterend oor is weggevallen. Anderzijds is voor armoede en armoedebestrijding veel meer aandacht in de media, het moet gezegd. Bepaalde kranten hebben er echt wel oog voor, en programma’s als Radio Gaga en Taboe hadden we vroeger niet.”
Tiene: “Ik vind de manier waarop de maandelijkse Bijeenkomsten worden georganiseerd heel bijzonder. Vooral het feit dat ze door de mensen zelf worden voorbereid is een positieve wending. En ook de Volksuniversiteit is wat mij betreft een schot in de roos.“
Verleggen wij een steen in de rivier?
Luk: “Je moet het water zijn beweging laten gaan langs de steen. Het zoekt altijd zijn weg. Net zoals wij. Samen gaan we op weg.”
Tiene: “Ik hoop dat we een beetje mee het verschil maken. Maar méér mensen zouden een steen moeten verleggen, zodat wie uitgesloten is, eindelijk zijn rechten bekomt.”
Comments