top of page

In Beweging: Mireille Ghys, Christine Jacobs en Connie de Bondt


Het woord privileges lag op onze lippen toen we tegenover Mireille Ghys, Christine Jacobs en Connie de Bondt zaten voor dit interview. Het is simpelweg een eer om de dames te mogen ontmoeten. Zonder overdrijven buigen wij diep voor de (veer)kracht en de goede luim van het trio. Voor dat laatste is nochtans niet veel reden.

Een aantal van onze lezers zal Connie, Mireille en Christine ongetwijfeld nog kennen. Eerder al waren ze kind aan huis bij de Beweging. Om diverse redenen bleven ze na verloop van tijd weg. Nu zijn ze – quasi tegelijkertijd – terug van weggeweest. Wij vroegen hen waarom.

Mireille: “Een dikke 25 jaar geleden heb ik via Lieve De Cleen (oud-vrijwilligster, nvdr) kennis gemaakt met de Beweging. Ik kwam toen vaak naar de maandelijkse Bijeenkomsten en ging ook vaak spreken in scholen. Ik ben zelf in armoede geboren. Toen ik 14 maand oud was, werd ik geplaatst. Van mijn moeder afgenomen. Maar armoede is mijn wereld, in de luxe voel ik mij niet goed. Ik heb als kind nooit speelgoed gehad, maar ik heb dat ook nooit gemist. Mijn ouders, dié heb ik gemist. Ik heb alleen mijn ouders gehad, niets anders. Maar toen ik zelf moeder werd, wist ik niet wat dat betekende, moeder zijn. Kerst en Nieuw met de familie, dat zijn dingen die ik mis. Niet de luxe.”

Waarom ben je na een tijdje weggebleven?

Mireille: “Ik vond dat bepaalde mensen hier niet thuis hoorden, er waren te veel roddels. En ja, als er problemen zijn, loop ik weg. Dat heb ik altijd gedaan. Zonder in detail te treden heb ik een stiefvader gehad die mij misbruikte en een moeder die het niet voor mij opnam. Op mijn achttiende had ik een valiesje met kleren, verder niks. Zelfstandigheid, doorgaan als het moeilijk gaat, dat heb ik van de nonnen geleerd. Ik koop nog jaarlijks chrysanten voor mijn vader, en ik heb hem nooit gekend.”

Connie: “Ik ben hier via een vriend terecht gekomen. Dat is nu zo’n zes jaar geleden. Eerst keek ik wat de kat uit de boom, maar gaandeweg vond ik het hier gezellig. Je kon hier je gedacht zeggen. Ik zit ook al 12 jaar in een groep van het OCMW en via die weg ga ik vaak spreken in scholen en bedrijven. Door problemen met diezelfde vriend ben ik ook weer weggebleven. Ik heb het niet gemist, ik was er te kolèrig voor (lacht). “

Connie had het net als de anderen op zijn zachtst gezegd niet makkelijk in haar jeugd.

Connie: “Ooit werd ik tijdens de grote vakantie zes weken opgesloten op zolder. Ik kreeg één boterham en één glas water per dag. En ook ik werd door mijn vader misbruikt. Op mijn 15de ben ik weggelopen, maar op eigen verzoek ben ik dan geplaatst geweest. Twee keer zat ik in de jeugdgevangenis. Maar het ergste is dat ik mijn moeder zo mis.”

Christine: “Zo’n zeven jaar geleden hebben Johnny en Isabelle mij meegetroond. Ze wisten dat ik gevoelig was voor onrecht en hadden me gezegd dat ik hier mijn zeg zou kunnen doen. Maar een jaar later was ik weer weg. Ik kreeg te veel de opmerking dat ik niet in armoede zou leven. Maar dat komt omdat ik dat niet toon. Ik heb mijn fierheid, ik moet niet zo nodig in lompen gekleed gaan. Maar arm ben ik wel. Al 13 jaar sta ik op de wachtlijst voor een sociale woning, mijn zwaar invalide vriend al zeven jaar. Wie vier jaar op de lijst staat, krijgt een geldelijke tussenkomst van het OCMW. Ik krijg die niet, omdat ik een referentieadres heb bij mijn broer. En dus slaap ik zowat overal. Gelukkig heb ik veel vrienden.”

Buiten komen

Waarom zijn jullie na al die tijd teruggekomen?

Mireille: “Dat is Michelle haar schuld (lacht). Zij bleef maar aandringen. Ik heb eigenlijk niet lang moeten nadenken. Mijn leven is armoede. Ik kan hier meer doen dan wanneer ik thuis blijf zitten. Ik ben dan misschien wel een tetteraar, toch ben ik vooral een doener. Ik wil dingen doen voor mensen. Vorige winter nog heb ik een paar maand gekookt voor daklozen.”

Connie: “Michelle, Peter, Ronald bleven maar zagen om terug te komen. En het is hen nog gelukt ook (lacht). Maar ik heb geen spijt, ik zie weer nieuwe mensen. En je kan hier je gedacht zeggen. Hopelijk kunnen we ook iets veranderen.”

Mireille: “Ik vind dat de Beweging weer meer de boer op moet. Naar scholen, bedrijven en verenigingen. We moeten mensen meer doen stilstaan bij de dingen.”

Connie: “ Behalve een paar uitzonderingen heb ik vooral veel positieve ervaringen overgehouden aan die vele lezingen. In hogescholen zie je vooral de middenklasse. Maar dat is goed, die stellen veel vragen. Al voel ik mij zelf niet arm. Alles wat ik heb, heb ik zelf verwezenlijkt.”

Christine: “Michelle vroeg om verandering te komen brengen in de Beweging. Ik weet niet of ik dat kan. Maar al kan ik maar één iemand uit de armoede halen, dat heeft het allemaal zin gehad. Zelf ben ik heel erg fier op mijn kinderen. De één is kok in Bali, de ander is boekhouder in Biarritz en de jongste is verzorgende in Antwerpen. Het kan dus wél! Ik ben zelf dakloos, maar ik ben actief in buurtcentra, in de sluikstortproblematiek, ik ben politiek actief…"

Mireille: “Mijn zoon heeft geen diploma. Maar hij heeft familie!”

Een goeie raad voor de Beweging?

Connie: “Ik vind dat we meer moeten samenwerken met andere verenigingen.”

Mireille: “We moeten mensen meer wegwijs maken in het kluwen van de hulpverlening. En we moeten vooral wat meer respect hebben voor elkaar. Iedereen heeft zijn eigen verhaal.”

Christine: “We moeten meer naar buiten komen, dat is echt nodig. Meer dan 250 kinderen die op straat leven in Gent, is dat nog normaal?! En tegelijk al die prestigeprojecten aan bijvoorbeeld Dok-Noord. Goe bezig!

bottom of page