top of page

Kunnen armoedeverenigingen beter een vakbond worden?

Twee armoede-experten lazen het Vlaams regeerakkoord. Ze vrezen dat armoedeverenigingen voor de kar van discussieerbare beleidsambities gespannen worden. “Misschien moeten we het idee van een vakbond voor mensen die in armoede leven opnieuw uit de kast halen?”

Mooie intenties

Als we het hoofdstuk ‘Armoedebestrijding’ van het Vlaams regeerakkoord lezen, stuiten we op enkele bemoedigende uitspraken. We pikken er drie uit.

“Samen met de mensen in armoede zelf zorgen we ervoor dat ze uit hun moeilijke situatie kunnen geraken, dat ze kunnen participeren aan de samenleving.” “We willen mensen die in armoede leven een stem geven en ook echt naar hen luisteren.” “We blijven de waarde erkennen van organisaties die participatieprocessen ondersteunen en inzetten op ervaringsdeskundigen.”

Volwaardige burgers?

Deze mooie intenties suggereren dat mensen in armoede erkend worden als volwaardige burgers die zelf het woord kunnen en mogen nemen.

Toch is enig voorbehoud nodig. Diezelfde Vlaamse regering schuift ook een eigen aanpak van armoede naar voor. Die is minder bemoedigend.

Een job is niet alleen de sleutel om uit de armoede te raken, maar is ook de toegang tot maatschappelijke participatie. Daarom wordt voluit ingezet op activering. En onder het motto ‘Voor wat, hoort wat’ komen er dwingende maatregelen zoals verplichte begeleiding en een gemeenschapsdienst.

De kracht van participatie

Het valt dus nog af te wachten of armoedeverenigingen zich in de handen mogen wrijven. Zij hebben andere ambities.

Via dialoog willen zij mensen tot beleidsparticipatie brengen. Armoede moet de wereld uit door meer gelijkheid te creëren. Maatschappelijke participatie via precaire jobs en gesubsidieerde deelname aan het verenigingsleven gaat voor armoedeverenigingen niet ver genoeg.

De bedoeling is dat mensen in armoede zich kunnen uitspreken. Door het vertellen van hun verhaal doorprikken ze het beeld dat hun leefsituatie te herleiden is tot persoonlijk falen of eigen schuld. Ze ervaren dat ze, net als iedereen, een leven en persoonlijke doelstellingen hebben. Getuigenissen doorbreken onwetendheid en vooringenomenheid. Die dynamiek krikt het zelfvertrouwen op.

Gelijkheid in dialoog

Gelijkheid is een belangrijke rode draad. Grondrechten gelden voor iedereen. De overheid moet ervoor zorgen dat ze ook effectief voor iedereen worden gegarandeerd. Dat vraagt sturing en bijsturing.

Hier is het cruciaal dat mensen die in armoede leven het publieke forum betreden. Zij moeten de juiste beleidsrichting aangeven. Want als het gaat over de vraag hoe de samenleving in mekaar hoort te zitten, staan ze op de eerste rij. Hun rugzak aan ervaringen staat naast de expertise van een politicus om zich te laten verkiezen. Die expertise geeft hem echter niet het alleenrecht om uitspraken te doen over hoe een samenleving van gelijken best georganiseerd wordt.

Weinig ruimte voor debat

De Vlaamse regering ziet dat anders. Haar uitgangspunt is onwrikbaar: “Een versterkt activeringsbeleid is van cruciaal belang, want een job is niet alleen de belangrijkste hefboom in de strijd tegen armoede, maar ook de sleutel naar persoonlijk en maatschappelijk welbevinden.”

De Vlaamse regering weet dus al waar ze naartoe wil. Hoeveel ruimte is er dan nog voor dialoog tussen gelijken?

Vindt deze regering dat verenigingen waar armen het woord nemen vooral een opvoedende taak hebben? Beschouwen ze die organisaties als armoedespecialisten omdat de doelgroep hen vertrouwt? Moet die troef dan helpen om mensen die in armoede leven op het ‘werkende’ pad te brengen?

Sommige woorden wegen minder

Verenigingen waar armen het woord nemen hanteren de dialoogmethode. Ze creëren een ruimte waarin mensen met mekaar spreken in een machtsvrije dialoog. In die dialoog is de mens in armoede een burger met rechten.

Die gelijke machtspositie brengt een unieke dynamiek op gang. Want meestal ervaren mensen in armoede reële machtsongelijkheid. Hun woorden wegen minder. Ze moeten geïnterpreteerd worden door hen die vanuit hun ‘normale’ maatschappelijke situatie een overzicht hebben op die situatie.

Die ongelijkheid is niet alleen aanwezig in de relaties met de overheid. Mensen in armoede botsen ook bij hulpverleners op die ongelijkheid. Zij beschikken over macht ten aanzien van de cliënt. Niet elke hulpverlener heeft de juiste basishouding om dat machtsonevenwicht te corrigeren.

Onvoldoende gesocialiseerd

Het dialoogmodel met zijn veronderstelling van een machtsvrije ruimte botst op grenzen.

Je kan zo’n machtsvrije ruimte realiseren binnen de afgeschermde muren van armoedeverenigingen. Maar daarbuiten is het een illusie. In de feitelijke wereld met reële maatschappelijke verhoudingen domineert ongelijkheid.

Dat heeft veel te maken met een stilzwijgende maar ondermijnende visie op armoede: er is iets mis met mensen die in armoede leven. Tegenover de werkende en zelfredzame burger, verschijnt de mens in armoede als niet aangepast en onvoldoende gesocialiseerd. Hij moet nog leren de kansen te grijpen die onze samenleving hem geeft.

Vereniging als instrument

Vandaar onze vrees dat men armoedeverenigingen wil instrumentaliseren, namelijk om te socialiseren.

‘Mensen die in armoede leven, moeten met zachte hand geplooid worden naar de perfecte samenleving. Zo kunnen ze mee in de stroom van de werkende en zelfredzame burger.’

De Vlaamse regering zoekt de juiste woorden om dat verhaal verkocht te krijgen. Mensen die in armoede leven, moeten met zachte hand geplooid worden naar de perfecte samenleving. Zo kunnen ze mee in de stroom van de werkende en zelfredzame burger. De hardleerse groep kansarmen die deze kansen niet grijpt, moet heropgevoed worden, desnoods met dwang.

Van moraal naar politiek

Als de Vlaamse regering meent wat in het regeerakkoord staat, mensen in armoede als volwaardige gesprekspartners beschouwen, dan is er nog veel werk aan de winkel. Ruimte maken voor participatie veronderstelt investering en ondersteuning. De overheid moet beleidsruimte creëren voor de dialoog.

Maar ook armoedeverenigingen moeten zich bezinnen over hun uitgangspunt, aanpak en visie. Te vaak wordt uitgegaan van een te optimistische kijk op de werkelijkheid, alsof die fundamenteel geleid zou worden door redelijkheid en moraal. Het geloof in de effectiviteit van “getuigenissen om de onwetendheid en de vooringenomenheid tegenover de armoedeproblematiek mee te helpen wegwerken” heeft geen oog voor feitelijke machtsongelijkheid en strijd.

Armoede is in de eerste plaats een onrecht, geen kwestie van onwetendheid.

Geen vakbond

Dat de verenigingen waar armen het woord nemen zich niet profileren als de vakbond van de armen, valt te begrijpen. Belangenbehartiging neigt immers naar bevoogding, spreken ‘over’ in plaats van ‘vanuit’ mensen.

‘Armoede is een onrecht, geen kwestie van onwetendheid.’

Zo stelde André De Cock, oprichter van de Beweging van Mensen Met Laag Inkomen en Kinderen: “Een vereniging waar armen het woord nemen is zeker geen vakbond. Wij verdedigen geen belangengroep. De armen zelf willen door hun inzet het algemeen belang dienen. Zij zorgen dat ieders rechten gediend worden en dat door de armoede te bestrijden de hele samenleving er baat bij heeft. Zelf maken de armen altijd aanspraak op de voorkeursbenaming van ‘getuige’. Zij getuigen als bevoorrechte aanwezige bij de feiten, als mens die een situatie meemaakt en daarover getuigenis aflegt. Op dezelfde manier getuigen zij niet namens, maar van de strijd van vele andere armen.”De Cock, A. (2003), De methodiek van de dialoog, in Bouverne-De Bie, M., e.a. (red.), Armoede en participatie, Gent, Academia Press, 53.

Te veel schroom

Uit dit citaat spreekt veel respect voor mensen in armoede die hier in de eerste plaats als mens, als sprekend wezen, wordt benaderd.

Toch kijkt deze benadering met te veel schroom naar het woord ‘belang’. Waarom mogen mensen niet opkomen voor hun belangen en strijden voor hun grondrechten? Heeft een samenleving die zich niet bekommert om belangen wel zin of betekenis?

‘Waarom mogen mensen niet opkomen voor hun belangen?’

Een belang is niet synoniem met egoïstisch niets ontziend eigenbelang. Zonder belangen zou er niets belangrijk zijn. De rechtvaardigheid van een samenleving bestaat niet in de realisatie van pure belangeloosheid, wel in de mogelijkheid om ieders belang aan bod te laten komen. Dat kan door bestaande belangen- en machtsverhoudingen in vraag te stellen.

Herbronnen

Het is duidelijk dat de politieke en maatschappelijke context vandaag niet meer dezelfde is als tijdens het ontstaan van Verenigingen waar armen het woord nemen. Die verenigingen krijgen vandaag een plaats toegewezen in de plannen van een Vlaamse regering die zich alwetend opstelt ten aanzien van het leven van mensen in armoede.

Dit stelt armoedeverenigingen voor de uitdaging zich over hun positie en praktijk te bezinnen. Ze worden hierbij uitgenodigd om na te denken over hun unieke meerwaarde, over de plaats die ze innemen binnen het discours van rechten en plichten.

Wie mee wil nadenken over de toekomst van de verenigingen waar armen het woord nemen, kan op vrijdagvoormiddag 22 november 2019 in het Provinciaal Administratief Centrum te Gent deelnemen aan de studiedag ‘Dialoog versterken in tijden van wantrouwen’.

bottom of page