Voor mensen in nood is armoede een veelkoppig monster, is de machteloosheid groot en zijn de perspectieven beperkt. Men spreekt over een armoedeval, maar het is eerder een valstrik waarin vaak verschillende generaties opgroeien en verstrikt blijven. Boterhammen in de brooddoos van je kind kunnen voor de mens die het met veel te weinig moet stellen iets zijn waar hij of zij ’s nachts wakker van ligt. Je kind naar school sturen met nauwelijks wat, dat doe je met je ogen toe, omdat de realiteit te confronterend is, te treiterig ook en op dat moment uitzichtloos.
Voor wie zijn kinderen zonder enig probleem kan geven wat ze nodig hebben en nog veel meer daarbovenop is armoede iets heel anders. Ik heb het over empathie; die fenomenale eigenschap van de menselijke soort om zich in te beelden hoe een ander zich voelt, meer nog: zelfs door een boek te lezen of naar iets op televisie te kijken, kunnen we al de pijn van die ander even voelen. Als het over boeken, televisie of wat voor vertelling ook gaat, zijn we heel blij met onze empathie. Zelfs een intens treurige film kan ons genot bezorgen.
De empathie die we voor mensen van vlees en bloed voelen is veel minder abstract en kan veel actiever zijn. In ieder van ons zit immers een morele leermeester verscholen, een die voor vrijwel alles een oplossing weet en die oplossing de juiste acht. De machteloosheid waarmee de arme wordt geconfronteerd, werkt dan als een rode lap op een stier. De arme moet gered worden en kan ook worden gered, indien het advies van de morele leermeester in ons strikt wordt opgevolgd. Maar vaak is die morele leermeester van bij het begin passief en cynisch. Dan wordt de arme verweten er ‘zelf voor te hebben gekozen’ en deelt deze leermeester schuldgevoelens uit aan mensen die al diep in de put zitten. Vaak is het zo dat mensen die het met minder moeten stellen zich schamen omdat ze niet mee kunnen doen met zoveel anderen. En dat zitten we in een eindeloze spiraal naar beneden, gezien die schaamte juist wordt aangewakkerd door een aangepraat schuldgevoel.
Armoede is een bewustzijnsprobleem voor de mensen die niet arm zijn. We schieten te kort in onze empathie omdat we ofwel meteen moreel gelijkhebberig zijn, ofwel cynisch, ofwel de armoede met teveel sentimentaliteit bejegenen, er trieste fictie uit putten. Maar ook met die ‘ocharme’s’ schiet niemand wat op. En achter dat cynisme schuilt vaak de angst ooit zelf arm te worden.
Volgens mij is er een upgrade mogelijk voor onze empathische gevoelens. Ik denk dat we veel meer zijn met de empathische gedachte dat iedereen deel uitmaakt van deze samenleving en dat elke arme ook onze samenleving verarmt. Empathie kan een grote verbondenheid veroorzaken, niet noodzakelijk vanuit een moreel oordeel, maar vanuit praktische overwegingen. Armoede zou je kunnen beschouwen als een bewustzijnstest over deze samenleving. Zitten we samen in één boot of niet? Pas dan werkt empathie opbouwend. Daar ligt voor mij de sleutel.
foto: Koen Broos