top of page

In Beweging: Noor, Sven, Joris, Michaël en Andreas


“Je kan je de vraag stellen of het wel normaal is dat organisaties als de Beweging in dergelijke mate moeten steunen op stagiair(e)s”, laat Andreas tijdens ons gesprek optekenen. Het antwoord zit in de vraag. Maar ondertussen hébben we ze wel: Noor, Michaël, Joris, Sven en Andreas, de vijf stagiair(e)s die de Beweging en Jong Gent in Actie op dit moment rijk zijn. En een rijkdom zíjn ze. Niet alleen door het werk dat ze verzetten, maar vooral ook door hun verontwaardiging, hun woede, hun engagement, hun visie. Wij waren onder de indruk van de Jonge Turken.

Studenten orthopedagogie of sociaal werk lopen in hun tweede en derde jaar stage. Of ze kiezen hun stageplaats, of ze krijgen die toegewezen, maar allen hebben ze gemeen dat ze over een engagement beschikken. Zegt Michaël op de vraag waarom ze voor zo’n veeleisende en al bij al niet weelderig betaalde sector kiezen: “Als wij het niet doen, wie dan wel?”. De vraag van één miljoen, maar wel de meest relevante.

Maar de vraag die op ónze lippen brandt is: waarom kiezen Noor, Michaël, Joris, Sven (afwezig bij het gesprek) en Andreas voor de Beweging?

Andreas: “Ik moet eerlijk bekennen dat ik onvoorbereid naar het gesprek met Marjolijn van Jong Gent in Actie ben gekomen. Ik ben door omstandigheden pas heel laat tot mijn zoektocht naar een stageplaats gekomen. Maar na dat gesprek was het gevoel ‘Yes! Dit is het!’.

Joris: “Ik heb vooral voor Jong Gent in Actie gekozen omdat ze geen hulpverlener is, maar structureel werkt. Ik heb zelf een gesprek van een uur gehad, en dat volstond. Ik heb het me nog niet beklaagd. Ik ben een beetje een buitenbeentje omdat ik mijn eerste twee jaar tien jaar geleden al heb gedaan. Door omstandigheden heb ik mijn studie stopgezet en ben ik gaan werken in de chemische sector. Ik verdiende goed mijn brood, maar het was mijn ding niet. En toen ik de studie hernam en het op een bepaald moment over armoede ging, ben ik gaan nadenken. Ik ben ervaringsdeskundige, moet je weten. Ik weet wat armoede is, waardoor ik voor een stuk beter door de bril van mensen in armoede kan kijken. De verontwaardiging en, ja, de woede kwamen boven. Ik moest en zou mij daarin engageren.”

Noor: “Ik wist alleen dat ik het niet wou gaan zoeken in justitie of milieu. Mijn keuze was geen uitgemaakte zaak, al vond ik werken in de armoedebestrijding voor mezelf wel vanzelfsprekend.”

Michaël: “Net zoals dat bij Joris het geval is, ben ik vooral geïnteresseerd in de manier waarop de Beweging werkt. We nemen de mensen niet bij het handje, we luisteren naar ze, we geven ze een stem. We werken structureel.”

Lukt dat, de mensen een stem geven?

Joris: “Absoluut! Ik vind dat JGiA en de Beweging daar schitterend in zijn. Alleen is het een stuk lastiger om die stem ook gehoord te krijgen.”

Michaël: “Ik haal voor een stuk mijn motivatie uit hoe vrolijk mensen hier al bij al vaak zijn. Ik vind het een wonder dat zij, ondanks al hun miserie, kunnen blijven doorgaan. Daarom moeten we blijven luisteren. Daarom moeten we het onrecht blijven aankaarten. Want het gaat over onrecht. Veel geld hebben is niet het gevolg van hard werk, maar van geluk. Mocht hard werk per definitie tot materiële welvaart leiden, dan zouden we hier maar weinig mensen over de vloer krijgen. Cindy* bijvoorbeeld heeft vijf kinderen en gaat dagelijks helpen bij voedselbedeling. Om nog maar te zwijgen over alle andere klussen die ze klaart voor jan en alleman. Klopt het dan dat dat harde werk wordt ‘beloond’ met een aalmoes? Of hoe moet je een leefloon anders noemen? Als haar werk 900 euro waard is, hoeveel uur klopt de gemiddelde CEO dan per week? Duizend?”

Verenigingen en instanties zat die zich bezighouden met armoedebestrijding. En toch zijn er steeds meer armen. Mag het dan verbazen dat mensen een houding aannemen van ‘Het heeft allemaal geen zin. Ze willen niet’?

Andreas: “De kloof tussen arm en rijk wordt gruwelijk groot. Waarmee ik bedoel: er zijn, spijts alle inspanningen, steeds meer mensen in armoede, ja. Maar er zijn ook steeds meer gruwelijk rijken. Dát is de reden. We kunnen de clichés over armoede moeilijk doorbreken, want met geld koop je macht en aandacht, dingen die mensen in armoede niet hebben. Wie is in hen geïnteresseerd?”

Michaël: “Zij die de clichés verspreiden, hebben een simpele boodschap, zijn veel talrijker en hebben veel meer middelen. Daar kan je als arme niet tegenop.”

Joris: “Ieder weldenkend mens weet dat, economisch gesproken, armoede bestrijden opbrengt. En toch is een rijke bedrijfsleider er niet in geïnteresseerd, goed wetende dat een arme zijn producten niet kan kopen en armoede ook voor hem een slechte zaak is. Dat lijkt een contradictie, en dat is het ook. Alleen, het leven van een zich in weelde rollende rijkaard is te kort om op lange termijn te denken. Geld en winst gaan over de korte termijn.”

Waar halen jullie de motivatie?

Joris: “Niets doen kan ook, maar dan gebeurt er zeker niets. Wat JGiA en de Beweging doen, is niet niks. Al zouden we nog veel meer mensen moeten kunnen bereiken. Er zijn heel veel mensen die we niet bereiken. Hen zoveel mogelijk wél bereiken is de uitdaging.”

Michaël: “Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik besef dat de middelen beperkt zijn, maar eigenlijk moeten we de mensen in armoede gaan opzoeken. Van deur tot deur. Toegeven dat je arm bent, is niet simpel. Mensen willen ook geen hulp, ze willen waardig kunnen leven. Maar ook zij moeten ervan overtuigd worden dat armoede geen keuze is. Het is een kwestie van geluk hebben of niet. En in een ideale wereld probeer je armoede simpelweg te vermijden.”

Waar ligt voor jullie het wezenlijke verschil tussen hulpverlening en structurele armoedebestrijding?

Noor: “Zoals gezegd gaat het er bij ons over dat we de mensen een stem geven. Maar wat mij hier het meeste opvalt, is dat mensen hier niet bij het handje worden gehouden. Elders worden mensen die bijvoorbeeld herhaaldelijk niet op een afspraak verschijnen daar op aangesproken. Met een vermanend vingertje. Hier leer ik dat je dat achter je moet laten. Hier staan wij náást de mensen. Als je je gaat opwinden over een afspraak die niet wordt nagekomen, dan ga je voorbij aan wat er vroeger allemaal in het leven van de mensen is voorgevallen. Een beetje structuur kan wel helpen, maar je kan en mag dat niet opleggen. Veel van onze mensen worden al hun hele leven lang gedemotiveerd, door omstandigheden, mensen, instanties, tegenslagen, onrecht. Dan is er heel veel energie nodig om je aan een simpele afspraak te houden. Als er die dag dan toevallig iets tegenvalt, dan wordt het des te lastiger. Je moet een evenwichtig leven hebben om dat aan te kunnen.”

Joris: “Hier wordt geen stempel op het voorhoofd gedrukt. En dat hebben mensen nodig, om hun waardigheid terug te vinden. Hier is het niet van ‘je moet dit, je moet dat, je moet ginder’.”

Stel dat het kan, willen jullie hier dan komen werken?

Noor: “Eerlijk? Nee, ik denk het niet. Ik leer hier ontzettend veel, maar ik denk dat ik meer zou aarden in de hulpverlening. Dat is mij concreter.”

Michaël: “Bij mij is het net andersom. Ook ik zou hier niet blijven, maar dan omdat ik nóg structureler wil werken. Ik zie me wel ergens op een kabinet. Ik wil antwoorden op vragen als ‘Hoe kan het in godsnaam dat armoede zo weinig aandacht krijgt? Dat er zo weinig over wordt nagedacht?’. Al denk ik al een deel van dat antwoord te kennen: het is regelrechte onwil.”

Joris: “Ik sluit mij daar bij aan. Ik zou ook wel wat structureler willen gaan. Meer invloed kunnen uitoefenen.”

Andreas: “Ik wil blijven! De combinatie van de structurele aanpak enerzijds en de trajectbegeleiding bij Jong Gent in Actie anderzijds , is voor mij een topcombinatie.”

Een afsluiter?

Joris: “Verontwaardiging is wat mij drijft. Maar ook hoop. Is dat een goeie (lacht)?”

Michaël: “Eerlijk is niet dat iedereen evenveel heeft. Eerlijk is dat iedereen waardig kan leven”.

* Cindy is een schuilnaam.

bottom of page